15 OKTOBER 1981
1436
De heer TEN WOLDE: De heer Van de Steenoven
behoeft geen ingewikkelde vragen te stellen. In
Eindhoven is gebleken dat van de participanten het
percentage vaste bewoners, die later werkelijk in
het betreffende project gaan wonen, slechts zeer
gering is, namelijk 8 tot 13. Gelet daarop maak ik
mij zeer veel zorgen over de procedure die wij in
stadsvernieuwingsgebieden moeten volgenDe moge
lijkheid is wellicht aanwezig dat die niet-vaste
groep aanleiding geeft tot vertragingen en met na
me daarop doelde ik dan ook met mijn vraag. Ik
vind dit in bestuurlijke zin een zeer belangrijk
vraagstuk.
De heer VAN DE STEENOVEN: Ik heb daarvoor al
le begrip, maar aan de andere kant ben ik van me
ning dat bij inspraakprocedures niet zozeer naar
het aantal moet worden gekeken of naar de achter
grond van de mensen, maar met name naar de kwali
teit van de argumenten. Het doet er dan natuurlijk
niet toe of degenen die aan de inspraak deelnemen
één maand dan wel tien jaar in de betreffende
buurt wonen; het zijn de argumenten die tellen.
Ik wil vervolgens verder ingaan op datgene
wat de wethouder heeft gezegd. Ik vind het toch
niet helemaal juist
De heer SCHURING: Wie is geroepen die argu
menten te wegen?
De heer GARRITSEN: Ik denk dat dat de taak
van de raad is; die is daarvoor gekozen.
De heer VAN DE STEENOVEN: De vraag is daar
mee beantwoord, zodat ik daarover niets meer be
hoef te zeggen.
In het preadvies wordt nauwelijks gesproken
over het betrekken van bewoners bij de verdere
procedure. De procedure is al jaren gaande en bij
de bewoners bestaat erg veel onzekerheid over de
inbreng die zij nog kunnen leveren. Het doel van