1439 15 OKTOBER 1981 moeite heeft gedaan om te weten te komen hoe die kwestie precies in elkaar zat, waarbij van de kant van de gemeente erg weinig medewerking werd ver leend om duidelijkheid te geven. De opstelling van de V.V.D. verbaast mij in hoge mate. Het standpunt van de V.V.D. komt er bijna op neer dat zij wél voor stadsvernieuwing is, maar dat de participatie van de bewoners ei genlijk beter kan worden vergeten. De heer TEN WOLDE: Waarop baseert de heer Garritsen dat nu? De heer GARRITSEN: De heer Ten Wolde merkte op dat de participatie niet functioneert, waarbij hij zich afvroeg of die participatie niet vertra gend had gewerkt. Indien hij de gang van zaken had gevolgd. De heer TEN WOLDE: Ik heb de wethouder de informatieve vraag gesteld hoe het daarmee nu pre cies zit, opdat hij mij de informaties kan ver schaffen op grond waarvan ik tot een oordeel kan komen. De heer Garritsen trekt daaruit bepaalde conclusies die kennelijk in zijn achterhoofd zit ten, maar die in zijn voorhoofd niet goed func tioneren. De heer GARRITSEN: Ik vind dat heel leuk ge vonden van de heer Ten Wolde, maar hij weet ook heel goed dat vanuit die buurt, die stadsvernieu wingsprioriteit 1 had gekregen, al lang wordt ge vraagd om een opbouwwerker. De raad heeft daaraan echter nooit prioriteit gegeven en die opbouwwer ker is er dan ook nooit gekomen. De inspraak is daar niet echt van de grond gekomen, maar vanuit de buurt is wel herhaaldelijk de gemeente verzocht hieraan iets te doen en hulpmiddelen te verschaf fen. Wij kunnen constateren dat de buurt iets gaat ondernemen en daarom heb ik een motie inge diend om te bewerkstelligen dat een stuk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1439