1443 15 OKTOBER 1981 in het verleden ook in de buurt bespreekbaar zijn gemaakt. Bij een bestemmingsplan gaat het niet al leen om de bewoners ik hoop dat dit goed bij de raad zal overkomenmaar ook om de belanghebben den; de wet op de Ruimtelijke Ordening schrijft dat nu eenmaal voor. Daardoor lopen wij tegen een kolossale problematiek van enerzijds juridische en anderzijds financiële kwesties aan. Toch heb ben wij getracht het bestemmingsplan tijdig ge reed te krijgen. Van de 160 bezwaarschriften heb ik zojuist gezegd dat wij die niet in de formele en materiële molen willen stoppen. Wij voelen er veel meer voor fouten, wellicht van onze kant maar ook van de andere kant, bespreekbaar te ma ken in een proces, waardoor wij nu niet formeel over de bezwaarschriften behoeven te beslissen. Er staat dan, ter wille van de bescherming van het gebied, maar één mogelijkheid open, namelijk het nemen van een voorbereidingsbesluitwaarmee men het in de raad ook allemaal eens blijkt te zijn. Het is de intentie van het college dit voorberei dingsbesluit te gebruiken om het gebied te bescher men én om de inhoudelijkheid van de bezwaarschrif ten met de belanghebbenden en de bewoners door te nemen. Ik zeg daarom dat de motie overbodig is. Wij zullen met de bewoners praten, wij zullen hen informeren en wij zullen de bewoners laten zien welk proces zal worden gevolgd; dat behoeft niet via een motie te worden afgedwongen. Ik wil nu ook niet vastleggen of een en ander in één maand, an derhalve maand of twee maanden rond zal zijn. Ik vind de opmerking dat de motie een motie van wan trouwen zou zijn op dit moment vrij stug in de kleren staan, maar ik zou het wel een overbodige bezigheid van de raad vinden deze motie te aan vaarden, gelet op de toezeggingen van het colle- CJ6 De heer TEN WOLDE: Ik wil graag een korte interruptie maken. Wat zeggen de wethouders Pau- lussen en Welschen nu van deze heel duidelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1443