1453 15 OKTOBER 1981 stellen als de wethouder van financiën zich weder om tot g.s. zou wenden om uitsluitsel te verkrij gen over de kans op goedkeuring, gegeven de ver wachting dat pas medio volgend jaar een heroverwe gingsplan beschikbaar zal zijn. Bij de algemene beschouwingen in december kom ik op dit aspect van de zaak terug, in de hoop dan een positief ant woord van de kant van het college te mogen verne men. Indien zich onverhoopt de situatie mocht voordoen dat de begroting niet wordt goedgekeurd, zal die begroting naar onze mening alsnog sluitend moeten worden gemaakt. Een beroep op artikel 12 van de Financiële Verhoudingswet is in het licht van hetgeen ik zojuist heb gezegd voor de V.V.D.- fractie volstrekt onaanvaardbaar. Minder gelukkig zijn wij ook met de omstan digheid dat de raadsbehandeling van het heroverwe gingsplan in volle verkiezingstijd zal moeten plaatsvinden. Om te komen tot een ombuiging van in totaal 15 miljoen cumulatief in 1985 zullen vele activiteiten moeten worden ingekrompen of af gebouwd. Terecht wordt in de interim-nota gespro ken van het saneren van de collectieve voorzienin gen en van het beheersen van de groei, niet door snoeien, maar door rooien. Het is duidelijk dat daarbij nauwelijks of niet dor hout valt te rooien integendeel, er zal volop groen hout moeten worden gekapt. In dat verband is het ook niet zonder be lang de heer Oomen heeft daar ook al op gewezen dat binnen de centrale activiteiten, wonen, werken welzijn en milieu, de hoogste prioriteit is toe gekend aan wonen en werken. Dat houdt in dat met name ook in de welzijnssector uiterst impopulaire maatregelen zullen moeten worden getroffen. De heer OOMEN: Dat heb ik niet gezegd! Ik heb juist gezegd dat voor ons de vier terreinen een gelijke prioriteit hebben en dat wij aan de hand van een duidelijke uitwerking een keuze zul len moeten maken. Juist in de verkiezingstijd zul je duidelijk moeten maken waarvoor je staat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1453