15 OKTOBER 1981 1456 commissie dat er in Den Haag een andere wind is gaan waaien. Ik moet u zeggen dat ik daarvan nog maar weinig heb gemerkt; de regeringsverklaring is nog niet eens uit. Wij moeten dat dus nog maar afwachten. Ik meen dat de motie waarmee de Partij van de Arbeid indertijd wapperde nu opnieuw op ta fel zou moeten komen om aan te geven dat wij af stand willen nemen van het beleid dat is gevoerd en mogelijk zal worden gevoerd. De heer OOMENLaten we nu eerst eens rustig afwachten. De heer GARRITSEN: Toen wij de budgetverde ling behandelden werd dat niet gezegd. De heer OOMEN: Ik meen dat we de regerings verklaring even moeten afwachten. De heer TEN WOLDE: We hebben in de krant kun nen lezen dat de verwarring in de Partij van de Arbeid erg groot is. Ik vind het in elk geval ver bazingwekkend dat de heer Oomen graag de regerings verklaring wil afwachten, terwijl hij zojuist de heer Van Dun geen kans wilde geven. De VOORZITTER: Zullen we nu weer verder spre ken over onze eigen zaken in Breda? De heer GARRITSEN: Een partij als de P.S.P. is van mening dat tegen een beleid zoals dat van de kant van het rijk wordt gevoerd oppositie dient te worden gevoerd. Ik wil vervolgens concreet ingaan op enkele zaken in dit verband. Al vaak is gesproken over de vacaturestop die in zekere zin al een beetje is ingevoerd. Wanneer er in Breda vacatures ontstaan dienen die niet automatisch te worden ingevuld; naar de noodzaak daarvan zal kritisch moeten wor den gekeken. Verder zal in het kader van een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1456