28 OKTOBER 1981
1468
in de hand hebben. Daarnaast zijn er natuurlijk
ook nog interne, lokale factoren, bijvoorbeeld
het al of niet mogelijk zijn van het inschakelen
van het ambtelijk apparaat ter plaatse, de struc
tuur van het ambtelijk apparaat, het inzicht en
de slagvaardigheid van de politieke colleges en
de mogelijkheden tot samenwerking met woningbouw
corporaties en andere instanties. Op deze lokale
factoren hebben wij wël invloed. Desondanks zijn
er veel beren op de weg. Niettemin verwacht de
C.D.A.-fractie dat het college met alle macht
wil streven naar de realisatie van de 5.200 wo
ningen, waarmee de kwantitatieve woningnood, zowel
voor modaal als voor beneden modaal, goeddeels zou
zijn opgeheven. Wij mogen de zwakkere groepen in
onze samenleving ten enenmale niet in de steek
laten. Een goed huis is een voorwaarde voor een
goed leven, welk thema mevrouw Van Rooij bij de
behandeling van de nota Stadsvernieuwing verder
zal uitwerken. De spankracht van b. en w. moet
derhalve tot het maximum worden opgevoerd om die
5.200 woningen van de grond te krijgen in vijf
jaar tijd. Daartoe zal het bijvoorbeeld nodig
zijn om bij landelijke en provinciale overheden
krachtig aan te dringen op mogelijkheden voor
Breda om de noodzakelijke plannen te realiseren.
Terzake daarvan wil het C.D.A. een motie indie
nen, die, indien zij wordt aangenomen, het college
rugdekking en steun geeft van de gemeenteraad. De
tekst van deze motie is de volgende:
"De raad van Breda, in vergadering bijeen
op 28 oktober 1981;
gehoord de beraadslagingen omtrent de
nota volkshuisvesting;
overwegende
- dat in 1976 Breda tot groeistad werd
aangewezen
- dat Breda in het kader van die functie de
opdracht kreeg tot 1990 10.000 woningen te
bouwen, teneinde in de lokale