28 OKTOBER 1981 1480 De heer SCHURING: Voor 200 mutaties? De heer VAN DE STEENOVEN: Dat is nog de vraag. Wij zitten voor wat dat betreft nog in een onzekere situatie, want het hangt er nog maar vanaf of alle makelaars zullen meewerken aan hetgeen wij als ge meente graag willen. Overigens weegt voor ons ook het principiële aspect van de woonruimteverdeling zeer zwaar Wethouder VAN DUN: Opdat ik straks een duide lijk antwoord op de opmerkingen van de heer Van de Steenoven zal kunnen geven wil ik hem vragen wat hij nu precies namens zijn fractie zegt. Als ik hem goed heb beluisterd stelde hij dat voor wat zijn fractie betreft de Woonruimtewet 1947 mag worden ingevoerd, maar vervolgens merkte hij op dat zijn fractie de besprekingen natuurlijk gaarne afwacht. Volgt hij nu het collegevoorstel blij kens de laatste opmerking lijkt dat het geval te zijn of volgt hij het niet? De heer VAN DE STEENOVENDe heer Van Dun gaat hiermee in op een punt waarop ik dadelijk wil in gaan Wethouder VAN DUNNeeu hebt iets gezegd en aangezien ik daarop straks moet antwoorden zal ik verdomd graag horen wat u daarmee bedoelt. De heer VAN DE STEENOVENWanneer de andere fracties nu voor invoering van de Woonruimtewet 1947 zouden zijn, zouden wij daarmee zeker hebben ingestemd, maar gezien de politieke situatie en de gedachten die bij anderen hierover bestaan gaan wij akkoord met het collegestandpunt in dezen. De heer GARRTISENDe heer Van de Steenoven stelt dat zijn fractie met invoeringakkoord zou gaan als andere fracties eveneens tot invoering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1480