28 OKTOBER 1981 1484 plaatste, kan zij het nu volledig onderschrijven. Wij hebben kunnen waarnemen dat deze woningen ook kwalitatief goede huisvesting aan kleine gezinnen kunnen bieden. Thans behandelen wij de nota Volkshuisves ting, een dik pakket, waar je als raadslid regelma tig dwars doorheen moet. Ik wil even teruggaan naar augustus 1978, de periode waarin het college werd gevormd. Het bereiken van een gemeenschappelijk standpunt was op dat moment niet mogelijk. Wij konden nauwelijks inhoudelijk formuleren hoe het volkshuisvestingsbeleid voor de komende vier jaar eruit zou moeten zien. Tenslotte hebben wij als drie partijen elkaar gevonden door aan ons drieën gezamenlijk de opdracht te geven om binnen twee jaar een nota Volkshuisvesting te presenteren. Die nota moest een gemeenschappelijke politieke oplos sing bevatten. Thans is die nota er dan. De colle geleden hebben elkaar op hoofdpunten kunnen vinden, wat een goede prestatie kan worden genoemd. Alleen moet wel worden gezegd dat is juist het moei lijke in deze tijd dat sommige hoofdpunten geen hoofdpunten bleken te zijn. Zojuist hebben wij al twee punten gehoord die op zichzelf hoofdpunten zijn, maar waarover nog politiek meningsverschil bestaat. Het zogenaamde falende beleid van C.D.A. en V.V.D. vormde zogenaamd de noodzaak voor het pre senteren van deze nota. De tijd zal leren of met die nota de volkshuisvestingsproblematiek zal wor den aangepakt op de wijze die wij allen wensen, waarbij iedereen een dak boven het hoofd zal krij gen en binnen een redelijke tijd iedereen aan goe de huisvesting zal worden geholpen. Dit is een vrome wens, maar de werkelijkheid zal waarschijn lijk in vele gevallen anders zijn, onafhankelijk van de bedoelingen. De heer Van de Steenoven heeft zojuist al enkele opmerkingen gemaakt met betrek king tot het rijk, met name voor wat betreft de contingentering. Ik denk dat in het kader van de volkshuisvesting nooit van een oplossing kan of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1484