28 OKTOBER 1981 1490 horen. Eén van de vereisten ten aanzien van het toewijzingsbeleid is onzes inziens dat het systeem van toewijzing voor de cliënt duidelijk herkenbaar moet zijn. Er zal sprake moeten zijn van centrale toewijzing, vanuit één punt, en het systeem zal volgens onze fractie zeer eenvoudig van opzet moe ten zijn, opdat de burgers inzicht hebben in de criteria op grond waarvan woningen al of niet wor den toegewezen en in staat zullen zijn de beslis sing die op hun aanvrage is genomen te vergelijken met die ten aanzien van anderen, want dat laatste dóen ze en terecht. De regels mogen niet zodanig zijn dat de burgers zonder bijzondere eigenschap pen of kenmerken ik bedoel daarmee niets discri- minerendsmoeilijk aan de bak kunnen komen. Ook jonge gezinnen en mensen die al zo'n vijf jaar verloofd zijn en graag een huisje willen hebben mogen niet op een eindeloze wachtlijst komen, ter wijl jongere categorieën, die kennelijk wat meer haast hebben, om wat voor redenen dan ook, voor rang krijgen. Ik ben van mening dat bij het toe wijzingsbeleid in de toekomst daarmee heel duide lijk rekening zal moeten worden gehouden. Hoe meer bijzondere aspecten er zijn, hoe meer houvast men heeft om op onderdelen bezwaar te kunnen maken. Graag zullen wij te zijner tijd in de raad over die criteria van gedachten wisselen. Met betrek king tot het te ontwikkelen puntensysteem verzoe ken wij het college dan ook aan de genoemde aspec ten veel aandacht te besteden. Modaliteitsaspecten het is misschien niet helemaal terecht om van de gemiddelde burger te sprekendienen in het ur gentiesysteem, dat nu alleen op urgentie-aspecten is gebaseerd, nadere aandacht te krijgen. Die mo daliteitsaspecten zullen duidelijk in een punten systeem tot uitdrukking moeten worden gebracht. Ook de kwestie van de Woonruimtewet 1947 zien wij als een hoofdpunt van beleid. Het toepassen van die wet vormt een zwaar middel en,ik meen ook dat dat in de discussie voorop moet worden gesteld. In de discussie wordt al snel gezegd dat het goed

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1490