28 OKTOBER 1981 1498 naar ik aanneem sta ik in die opvatting niet al leen, maar wordt die ook onderschreven door de Partij van de Arbeid, die in haar nota heel duide lijk kenbaar heeft gemaakt dat ook zij in feite de nota van de gemeente niet ziet zitten. Als je kijkt naar de hoofdpunten in de nota komt de vraag bij je op welke nieuwbouw zal worden gepleegd, welke soorten van woningen zullen worden gebouwd, hoe hard de programma's zijn en wat daar mee wordt nagestreefd. De kern van dit alles is op zichzelf heel leuk in de nota uiteengezet, name lijk het voornemen om in vijf jaar tijd de kwanti tatieve woningnood voor modaal op te lossen; dit is als een hard gegeven in de nota opgenomen. Dit voornemen is evenwel gebaseerd op het woningdiffe rentiatie-onderzoek, dat echter in feite niet als basis kan dienen. Die conclusie kan niet op grond daarvan worden getrokken, omdat de studie is ver richt in een bepaalde economische situatie. Er zijn uit die studie bepaalde cijfers en een per centage huurwoningen, waaronder goedkope huurwo ningen in de sociale sector, naar voren gekomen, maar inmiddels is de situatie behoorlijk veranderd. Daarom kan niet staande worden gehouden dat op grond van de gegevens uit het woningmarktonderzoek de conclusie kan worden getrokken dat in vijf jaar tijd de woningnood voor modaal zal zijn opgelost, dit nog afgezien van de kwalitatieve problemen, die overigens terechtook worden genoemd. Het is mijns inziens een illusie te veronderstellen dat wij er op basis van de gegevens van het ge noemde onderzoek uit zullen komen. Voor wat betreft de hardheid van de gegevens valt op dat in een aantal maanden tijd de cijfers zoals die in de no ta zijn aangegeven nogal ingrijpend zijn veran derd. De programmering voor dit jaar en voor het komende jaar ondergaat steeds weer de nodige bij stelling en daarom vraag ik mij toch wel af hoe hard de cijfers zijn. Ik vermoed dat we weer zul len vervallen in het oude beleid waarbij ieder jaar een aantal woningen wordt gepland dat op geen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1498