1503
28 OKTOBER 1981
zal ook op dat punt tot een planmatige aanpak moe
ten worden gekomen, opdat wij als raad de ontwik
keling kunnen volgen en niet meer uitsluitend eens
in de maand in de commissie een overzichtje krij
gen van datgene wat is gebouwd en van de verschui
vingen die zullen plaatsvinden. Er zal vooraf, in
de eerste fase, een inventarisatie moeten worden
gemaakt op basis waarvan moet worden bekeken hoe
dient te worden bijgesteld. Mijns inziens zal er
een duidelijk plan moeten worden opgesteld, waarin
in ieder geval de woningwetwoningen en de één- en
tweepersoonssector via de verruimde regeling naar
voren moeten worden gehaald.
Een ander punt waar wij als raad steeds weer
tegenaan lopen is het onderhoud van woningen, dat
vrij slecht is. Over de uitvoering van dat onder
houd bereiken ons als raad, als individuele raads
leden en als commissie openbare werken ontzettend
veel klachten. Ik meen dat wij nu eindelijk eens
moeten komen op dat punt zijn ook toezeggingen
gedaantot de oprichting van een gemeentelijke
onderhoudsdienst, opdat wij als raad ook weten wie
het onderhoud uitvoert en wie daarvoor verantwoor
delijk is. Wij zullen da'arop meer greep moeten
krijgen.
Mijn volgende motie betreft de Woonruimtewet
'47. Ik ben van oordeel dat die zal moeten worden
ingevoerd. De heer Schuring sprak in dit verband
over een aantal van 200 woningen, dat hij uit de
nota had geput. Ik kan geen andere cijfers over
leggen, maar ik weet wel dat een aantal van 200
te gering is. De mogelijkheid is aanwezig om fi
nancieel gezien de grens met 25% op te trekken,
terwijl het bovendien mogelijk zal zijn alle wo
ningen onder de regeling te laten vallen nu wordt
maar 50% van de woningen door de gemeente toegewe
zenzodat het uiteindelijke aantal veel groter
zal zijn. Vervolgens heeft het overleg met de ma
kelaars nog niet opgeleverd om hoeveel het in dat
verband gaat. Voorts levert invoering van de Woon
ruimtewet 1947 op dat wij vorderingsmogelijkheden