1505
28 OKTOBER 1981
besluitvorming aankomt zullen ook daarover mijns
inziens besluiten moeten worden genomen. Met name
naar de kiezers toe zal duidelijk moeten worden
gemaakt welke beloftes bepaalde partijen doen. Ten
aanzien van de Woonruimtewet 1947 heb ik het vorig
jaar al een motie ingediend, want ik was toen al
van mening dat die wet moest worden ingevoerd. Ik
meen dat wij de omslachtige benadering van de heer
Van de Steenoven van dat punt niet moeten volgen
en vandaar dat ik op dat punt zelf een motie heb
ingediend. Ik had verwacht dat de Partij van de
Arbeid zelf met een hele serie moties zou komen,
maar zij heeft er maar twee ingediend. Ik heb nu
een aantal moties ingebracht, omdat ik op die pun
ten politieke duidelijkheid wens.
De door de heer Garritsen c.s. ingediende mo
ties hebben de volgende inhoud:
"De raad van Breda in vergadering bijeen op 28 ok
tober 1981, kennis genomen hebbende van de nota
volkshuisvesting
konstaterende dat,
1de aanbieding van de nota volkshuisvesting aan
de raad niet overeenkomstig is met de termijn,
twee jaar, zoals vermeld wordt in het "Program
op hoofdpunten voor de raadsperiode 1978-1982"
2. in de nota volkshuisvesting géén gericht samen
hangend beleid is te ontdekken, terwijl de af
zonderlijke hoofdstukken als los zand aan el
kaar hangen;
3. de gemeenteraad met deze nota volkshuisvesting
een lege huls krijgt voorgeschoteld;
overwegende dat;
4voortzetting van het tot dusverre gevoerde