28 OKTOBER 1981
1510
betreft met elkaar staan.
Met graagte onderschrijf ik datgene wat naar
ik meen door alle fracties in de laatste commissie
vergadering is gezegd. De heer Schuring heeft ge
sproken van een politiek kasstuk en ik meen dat
inderdaad sprake is van een belangrijk besluit,
voortvloeiend uit het programakkoord. Mijns in
ziens zal de winst moeten zijn een gemeenschappe
lijk standpunt van de raad ten aanzien van dit be
langrijke hoofduitgangspunt. Uit de discussie moet
naar mijn indruk de conclusie worden getrokken
wij behoeven elkaar op dat punt niet te ontlo
pendat één van de belangrijkste zaken de hard
heid van het woningbouwprogramma is. Ik vind dat
altijd een vrij moeilijke kwestie, in dier voege
dat ik van de kant van het totale college geen on
duidelijkheid wil doen bestaan over die hardheid.
Wanneer we evenwel in het Nederlandse woordenboek
naar woorden moeten gaan zoeken om subtielezo
niet verborgen, of andere bedoelingen bij dat har
de aan te geven, kom ik er gewoon niet uit. In dit
verband zijn woorden gebruikt als "taakstellend",
"hard" en '.'politieke wil". Het is de uitdrukkelij
ke bedoeling van dit college om het programma dat
kwantitatief in de nota Volkshuisvesting is ver
meld met alles wat mogelijk is tot realisering te
brengen, punt uit. Ik hoop dat ik hiermee volstrekt
duidelijk ben. Als op de één of andere manier,
bijvoorbeeld door misvattingen of het niet oppik
ken van een aantal kanttekeningen bij deze uit
spraak ik durf het woord "voorbehouden" niet te
noemende indruk ontstaat dat er iets wordt af
gedaan aan de politieke wil, is dat onjuist.
Ik meen dat er enig misverstand zou kunnen
worden veroorzaakt door het wiskundelesje van de
heer Ten Wolde in de richting van de heer Van de
Steenoven en de beantwoording mijnerzijds van een
vraag van de heer Van de Steenoven in de commissie.
De heer Van de Steenoven vroeg, het harde probleem
daarmee enigszins simplificerend, wat het gehele
college zal doen met het programma wanneer de