28 OKTQBER 1981 1520 merkte zij op dat daarin ook het dienstencentrum zou dienen te worden vermeld, zoals in de commis sie is toegezegd. Besluit I 24 zal worden aange vuld, conform het verzoek van mevrouw Den Ouden. Wat moeilijker ligt het bij besluit M 35. Me vrouw Den Oiiden heeft gevraagd of de datum van 1 januari 1946 ook in de besluitvorming zou moeten worden vermeld. Die datum is daar evenwel al aan gegeven Vervolgens zal ik reageren op de amendementen en de moties, waarbij ik wil beginnen met amende ment A van de V.V.D.dat de verkoop van woningwet woningen betreft. Ik kan de raad mededelen dat de meerderheid van het college de raad aanvaarding van dat amendement ontraadt, met uitzondering van collega Sandberg, die het zal steunen. Amendement B van de V.V.D. handelt over arti kel 56. Ook dit amendement zal door de meerderheid van het college niet worden gesteund, met uitzon dering van mijn collega's Van Banning en Sandberg. Hierbij kan ik nog meedelen dat ik voornemens ben, wat de raad ook zal besluiten, in een volgende vergadering van de commissie ruimtelijke ordening en openbare werken de ins en outs van dit besluit door te nemen, waarbij ook de geldingsduur en de relatie tussen de nota Stadsvernieuwing, die u binnenkort krijgt, en de nota Volkshuisvesting op dit punt zullen worden meegenomen, opdat daarom trent geen misverstand zal bestaan. Ten aanzien van de zojuist ingediende motie 1/2 heeft de heer Schuring gezegd dat die wordt gesteund door de drie fracties die in het college zijn vertegenwoordigd. Wat kunnen wij dan anders doen dan graag deze motie overnemen? Motie 3, een motie van de Partij van de Ar beid, betreft de erfpachtssituatie binnen de sin gels. Het zal duidelijk zijn dat het college in meerderheid aanvaarding van de motie ontraadt. Al leen mijn collega's Paulussen en Welschen zullen deze motie steunen. Ik meen dat argumentaties, die in oudtijdse discussies al naar voren zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1520