28 OKTOBER 1981 1536 De heer TEN WOLDE: Ik veronderstelde dat de heer Garritsen al een brief zou hebben ontvangen waarin mededeling wordt gedaan van een nieuw lid maatschap, maar misschien is dat niet het geval. De heer GARRITSEN: Er is nog niets van de V.V.D. binnenl De VOORZITTER: Dit is best aardig, maar ik wil de heer Ten Wolde verzoeken nu weer verder te gaan met zijn betoog. De heer TEN WOLDE: Ik meen niet over al de moties van de P.S.P. afzonderlijk stemverklaringen af behoeven te leggen; over het algemeen vallen moties van de P.S.P. bij ons in slechte aarde. Wel wil ik nog iets opmerken over motie nr. 6. De wet houder heeft gezegd dat hij die motie met een be paalde toevoeging kan accepteren. Ik meen echter dat de combinatie en ook de opdrachten vanuit het college en de dienst in de richting van de woning bouwverenigingen al een dergelijke tendens hebben. Er vindt gemeenschappelijk overleg plaats over de vorm en de categorieën waarin de woningen worden gebouwd, in welke discussies ook regelmatig wordt gesproken over taakstellende huren. Het dwingende karakter dat de heer Garritsen hieraan wil geven behoeft mijns inziens niet door de raad te worden onderschreven. Derhalve vinden wij die motie over bodig en ik had ook liever gezien dat het college die invalshoek had gekozen in plaats van het geven van een dwingend karakter hieraan. Op gezette tij den zal wellicht datgene waarom het hier gaat om pragmatische redenen niet mogelijk zijn. Met de overige moties van de P.S.P. heeft on ze fractie grote moeite, zodat wij die en masse zullen afwijzen. De motie van de fracties van het C.D.A. en de Partij van de Arbeid om gezamenlijk iets te onder nemen in de richting van de rijksoverheid hebben wij inmiddels ondertekend, want wij vinden de tekst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1536