1541
28 OKTOBER 1981
Ik moet constateren dat de discussie in de raad
niet heen en weer gaat. Wij spreken in de raad
over alle mogelijke wensen inzake verordeningen
en artikelen, maar wij spreken nimmer over de
ambtelijke inzet en de begeleiding die daarvoor
nodig zijn. Ik ben van mening dat met name voor
artikel 56 een geweldig intensieve inzet vereist
is, zoals wij al een paar maal in de commissie kon
den merken. Naar onze mening moet daarom een der
gelijke methodiek zeer afstandelijk worden bena
derd, vooral gezien het geringe effect dat uit de
toepassing daarvan voortvloeit. Ik wil ook nog
iets zeggen over het heffingensysteem dat aan de
toepassing van artikel 56 is gekoppeld. Het colle
ge wil er in bepaalde gevallen akkoord mee gaan
dat een woning aan haar woonfunctie wordt onttrok
ken, maar het legt daarop wel een extra rem door
middel van een heffing, die bepaald niet gering
is. Een eenvoudig kantoortje zal in zo'n geval
30.000,moeten neerleggen, wat in een derge
lijke situatie een gigantisch bedrag betekent.
Vanuit dat oogpunt is dit een maatregel die strij
dig is met de principe-uitspraak van het college
en zeker ook met de directe bedoelingen van de
kleine middenstander op dit gebied. In wezen gaat
hiervan een stille socialisering uit in de rich
ting van artikel 56want hierdoor wordt volledige
zeggenschap verkregen over de bestemmingen in het
vrije gebeuren van de huisvestingssituatie, die
wij op een andere wijze, via de woningbouwcapaci
teit zouden moeten invullen.
Ik wil aanvaarding van de beide amendementen
misschien zou men het inderdaad moties moeten
noemendan ook warm aanbevelen, waarbij ik voor
wat betreft het tweede amendement nogmaals wil
wijzen op het geringe effect dat van de regeling
inzake artikel 56 uitgaat. Ik wil met betrekking
tot dit onderwerp nog een vraag de wethouder stel
len, die de toepassing van artikel 56 buiten het
gebied van de directe binnenstad betreft. Als
fractie hebben wij daarvoor altijd begrip gehad,