28 OKTOBER 1981
1550
zullen we de werkingssfeer van die uitspraken na
der toetsen op zijn realiteit. Dan zal de discus
sie worden gevoerd zoals door de heer Van de
Steenoven is bedoeld.
Ik moet vervolgens ingaan op de opmerkingen
fvan de heer Ten Wolde over motie 6. Ik begrijp de
opstelling van de heer Garritsen in dezen. Je zou
wellicht kunnen zeggen dat de motie enigszins over
bodig is, omdat zowel in de nota Volkshuisvesting
als in de nota Stadsvernieuwing nadrukkelijk de
bedoeling is weergegeven om met de woningbouwvere
nigingen en de beleggers die in de premiehuursfeer
gaan bouwen meer dan in het verleden, gezien tegen
de achtergrond van dit bouwprogramma, te komen tot
strikte afspraken en strikte opdrachten ten aan
zien van kwaliteit, bouwtijd en huurprijzen. Daar
om hebben wij met de motie ook geen moeite.
Rond artikel 56 blijven problemen bestaan voor
de V.V.D., die met name moeite heeft met de boete
clausule, als ik die zo mag noemen. Ik heb al ge
zegd dat het college in meerderheid persisteert bij
de opvatting zoals wij die in de nota hebben ver
woord. In de commissievergadering van de volgende
maand zal ik erg graag met de commissieleden de
hele problematiek van artikel 56, de bevoegdheden,
de verantwoordelijkheden, de werkingssfeer, stads
vernieuwing en volkshuisvesting, doorploegen.
Wethouder PAULUSSEN: In de richting van de
heer Garritsen merk ik op dat principe-overeenstem
ming is bereikt over een samenwerkingsvorm, waarin
de gemeenteraad zijn finale verantwoordelijkheid
voor het volkshuisvestingsbeleid behoudt benevens
zijn verantwoordelijkheid voor de daaruit afgeleide
woonruimteverdelingssystematiek; met name dat as
pect heeft centraal gestaan. Op een gegeven moment
zijn wij bij wijze van compromis tot overeenstem
ming gekomen over de stichtingsvorm voor het ge
meenschappelijk bureau. De partners zullen zo demo
cratisch als zij maar willen in het st-atuut kunnen
regelen hoe een en ander verder zal reilen en