1568
12 NOVEMBER 1981
zijn toelichting is echter de heer Schuring niet
op een dergelijke beantwoording uit en het is ook
niet onze bedoeling ons er zo van af te maken.
Wèl moet ik op voorhand onze verontschuldigingen
aanbieden voor het geval dat mocht blijken dat de
te verstrekken informatie hiaten heeft bevat of
in eerste dan wel tweede instantie bijstelling
behoeft.
Bij deze discussie zou ik twee brieven willen
betrekken die in deze context bij het college c.q.
de raadsleden zijn binnengekomen. De eerste brief
is afkomstig van de Spoorbuurt: de briefschrijvers
hebben met zeer veel verontrusting van de ontwik
kelingen bij Sint Laurentius kennisgenomen en no
digen het college uit alles te doen om de stads
vernieuwingsactiviteiten in de Spoorbuurt, waarbij
ook Sint Laurentius betrokken is, veilig te stel
len. De tweede brief, vanmorgen binnengekomen, is
afkomstig van de F.N.V., die verklaart dat zij
achter de personeelsbelangen staat en die ons ver
zoekt de zaak zo spoedig mogelijk in de openbaar
heid te behandelen.
Wij worden bij Sint Laurentius op het ogen
blik geconfronteerd met conflicten en problemen
waarvan we veel kunnen leren. De vraag rijst en
ook de heer Schuring heeft die vraag gesteld
welke verantwoordelijkheid een gemeenteraad of een
college van burgemeester en wethouders ten opzich
te van woningbouwverenigingen heeft. Een eerste
constatering in dit verband moet zijn dat de wo
ningbouwverenigingen bij de uitvoering van een so
ciaal woningbouwprogramma een uiterst belangrijke
taak vervullen. Dat is een praktische constatering
uit het leven van alledag, die ook bij de raads-
behandeling van de nota volkshuisvesting ten to
nele is gevoerd. Het is zelfs zo dat de gemeente
alleen geen sociaal woningbouwprogramma kan uit
voeren: wij moeten via de woningbouwverenigingen
te werk gaan. Een en ander blijkt uit uitspraken,
in 1969 gedaan door de toenmalige staatssecreta
ris. Ik zeg erbij en dan ben ik aan het