12 NOVEMBER 1981 1599 verhaal op tafel komen, voor zover de gegevens er op dit ogenblik zijn, want op het gebied van stads verwarming doen zich nog steeds allerlei ontwikke lingen voor. Per project is de ervaring telkens verschillend en men moet dan ook niet verwachten dat wij in ons voorstel het laatste woord over stadsverwarming zeggen. In ieder geval meen ik dat de procedure die we willen volgen zowel met het oog op de bewoners als met het oog op de gemeente erg goed is. De VOORZITTER: Bent u bereid het voorstel te aanvaarden? Dan is dat beslist. De heer GARRITSEN: Het is duidelijk dat ik daarmee niet akkoord ga. Ook wil ik in het kort nog iets in tweede termijn zeggen. Voor mij is es sentieel dit is min of meer een stemverklaring dat er op het ogenblik op één koers wordt geva ren, namelijk de koers van de stadsverwarming. Pas als blijkt dat stadsverwarming niet realiseerbaar is, gaat men weer andere oplossingen zoeken. Ik vind dat je alternatieven op tafel moet brengen en de richting die we nu inslaan is de koers van de stadsverwarming, terwijl andere mogelijkheden niet echt serieus worden overwogen. Ik ben daarom tegen het voorstel. De heer DREEF: Als de meerderheid van de be woners tegen is, komt er een alternatief aan de orde De heer GARRITSEN: Ik denk dat je niet in die richting besluitvorming moet laten plaatsvinden. Wethouder WELSCHEN: Volgens de berekeningen is bij de huidige technische stand van zaken slechts een tweetal alternatieven voor de bewoners en de gemeente aanvaardbaar: enerzijds individuele centrale verwarming met een hoog rendement en an derzijds stadsverwarming. Ik denk dat het de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1599