12 NOVEMBER 1981 1601 maart kennis hebben genomen. Laten we nu verder gaan en beginnen met dank uit te spreken aan het adres van alle deskundigen die ons de laatste weken hebben geholpen om een en ander op een rij te krijgen, ook degenen die bui ten het EnWa-verkeer van Breda staan. We behande len op het ogenblik een advies dat de wijkbewoners deugd zal doen. Het siert trouwens het EnWa-bedrijf dat men nu ruiterlijk toegeeft dat bij vergelij king van de reële kosten per jaar ongeveer 500.000,per jaar te veel blijkt te worden be taald. Men gaat daarbij uit van een gemiddelde van 550,per woning per jaar, maar er doen zich vast en zeker ook uitschieters naar boven voor. Gewezen kan worden op de huurdersvereniging De Kas telen, op de 84 vrije-sector-woningen in IJpelaar en op Biesdonk en Geeren. Huurders van woningwet woningen horen we niet. Hoe komt dat? Wordt er uit gegaan van een te hoog gemiddelde voor de wijk IJpelaar of is toch het verbruik van de woningwet woning onbemeterd zo hoog, dat men veel zwaarder zou moeten worden belast dan volgens het college op grond van de geïnstalleerde capaciteit aanneme lijk is? Ik verwijs naar bladzijde 2, onderaan. We moeten niet alleen de bewoners van vrije-sector- woningen en leden van huurdersverenigingen laten boeten. Ongeveer twee weken geleden schreef het EnWa-bedrijf een brief aan het comité 84 vrije- sector-woningen, inclusief voorstel verlaging wat is dat? dat er 961,18 per woning méér werd betaald. In het preadvies is sprake van een bedrag van 550,--. In de commissie is een toezeg ging gedaan met betrekking tot "knelpuntengeld wijkverwarmingad 323.000, Moeten wij nu uit de brief van het EnWa-bedrijf afleiden dat er van dit bedrag van 323.000,iets wordt gebruikt? Profiteren de Breda-noord-bewonersbijvoorbeeld in Biesdonk ervan mee? Ook daar staan de bewuste ketelhuizen met het aparte gastarief. Er zal de be woners recht moeten worden gedaan, zeker voor de toekomst. Ik ga ervan uit dat binnen een half jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1601