1606 12 NOVEMBER 1981 toch in de richting van stadsverwarming koerst, terwijl het beter zou zijn de beide mogelijkheden objectief tegen elkaar af te zetten. Ik begrijp heel goed dat het om de nog bestaande kapitaallas- ten gaat, maar men moet ook in gedachten houden dat er in de wijk zeer veel te veel is betaald. Wethouder WELSCHEN: Er is op gewezen dat veel comités erg veel werk aan deze problematiek heb ben besteed. Ik onderschrijf deze opmerking vol ledig. In de commissievergadering heb ik al gezegd dat de Energiewinkel naar mijn mening erg veel energie in deze problemen heeft gestoken. Al met al is er een betere basis voor gesprekken tussen het EnWa-bedrijf en comité's ontstaan, als we ten minste een vorm vinden waarin we beter met elkaar aan de praat komen. Op het ogenblik is de situatie wat dat betreft niet ideaal. De tekst van het preadvies ik heb het ook in de commissie gezegd en het is van diverse kan ten geconstateerd is niet overal even gelukkig. Ik ga daar niet per punt op in. Er zijn illustra ties gegeven en iedereen kan die op hun waarde schatten. Ik beperk mij tot enige kernpunten. De heren Van den Wijngaard, Dreef en Garritsen zeggen dat de mensen in diverse wijken te veel hebben be taald, een uitspraak waarin op zijn minst twee nu anceringen moeten worden aangebracht. De eerste nuancering is dat het zo mag zijn dat men te veel heeft betaald, maar dat de gemeente daar niets aan heeft verdiend, aangezien zij de kosten wel degelijk heeft gemaakt. In de tweede plaats heb ben wij in de raad afgesproken dat wijkverwarming kostendekkend is; tegen die achtergrond kun je nauwelijks te veel betalen. Het is alleen zo dat we gezamenlijk kunnen constateren dat wijkverwar- ming op dit ogenblik duur uitvalt. Men betaalt dan volgens afspraken in zijn algemeenheid niet te veel, hoewel het duidelijk is dat men bij ver gelijking met individuele centrale verwarming

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1606