12 NOVEMBER 1981
1631
De heer SCHURING: Ik vind dat mijn teksten
zeer vrijmoedig worden uitgelegd!
De heer TEN WOLDE: Een korte reactie van onze
kant. De situatie die in dezen zeer onverwachts op
het college en de raad is afgekomen, is verre van
plezierig, vooral ook omdat we in de raad al meer
malen hebben kunnen constateren en de wethouder
heeft het bevestigd dat de verhouding met de
woningbouwverenigingen erg fragiel was. Het valt
te betreuren dat de raad op dit ogenblik om het
op een rij zetten van bevoegdheden en verantwoor
delijkheden van gemeente en woningbouwvereniging
moet vragen, want in feite had dat op een rij zet
ten al gebeurd moeten zijn. Bij de reactie op de
eerste geruchten en de publiekaties rondom de hui
dige moeilijkheden heeft het college naar mijn me
ning de juiste invalshoek gekozen, namelijk de in
valshoek van de zorg omtrent de continuïteit van
de woningbouw. Ik denk in dit verband met name aan
een situatie waarin partijen in het geding zouden
zijn die ten opzichte van de continuïteit van de
woningbouw in Breda eveneens grote verantwoorde
lijkheden hebben. De hoofdintentie van de motie
lijkt mij de zorg voor die continuïteit. Daarnaast
is het goed nog eens na te gaan waar de verant
woordelijkheden liggen en hoe zij kunnen worden
gescheiden. Op korte termijn zal men daaraan aan
dacht moeten besteden, want een goed functioneren
van de woningbouwverenigingen is een essentiële
voorwaarde voor realisering van het woningbouwpro
gramma. Met de motie hebben wij geen enkele moeite,
sterker nog: wij hebben onze steun aan de motie
door mede-ondertekening tot uiting willen brengen.
De heer Crul trekt uit situaties als de on
derhavige vaak de conclusie dat het particulier
initiatief heeft gefaald. Ik wil in dit verband
waarschuwen voor het alternatief dat automatisch
in het verlengde van deze discussie ligt. Als al
le activiteiten in het kader van de woningbouwre-
alisatie in de stad op één hoop worden gegooid,