1638 12 NOVEMBER 1981 te verschaffen. In deze zin vat het ik het door de heer Schurink ter zake geformuleerde verzoek op. De heer TEN WOLDE: Ik denk dat de wethouder de juistheid van mijn stelling bevestigt. Hij er kent dat er duidelijkheid moet komen over de schei ding van verantwoordelijkheden en over de moge lijkheden die de gemeente als primair verantwoor delijke ten opzichte van de woningbouwvereniging heeft. Hij heeft dat zelf enige malen in de raad bevestigd. Dan is toch mijn stelling juist dat het nogal laat is als men hieraan pas naar aanleiding van de nu ontstane situatie iets gaat doen! Wethouder VAN DUN: Een leuke opmerking, maar ik zeg nu juist we zijn nooit te oud om te le ren dat ik in deze situatie heb geleerd dat er een discrepantie is tussen je "tools" om probleem situaties te lijf te gaan en de verantwoordelijk heid die je draagt. Dat heb ik geleerd, pas na elf jaar, bij dit conflict. U mag dat mij best verwijten. Tegen deze achtergrond stem ik in met een gedachte die verscholen ligt in het betoog van de heer Crul, namelijk: probeer bij de woningbouw vereniging meer vaste grond onder de voet te krij gen. Het gaat mij niet om particulier initiatief, of om confessioneel particulier initiatief, maar om een volkshuisvestingsbeleid in Breda, dat we samen met anderen moeten uitvoeren. Ik moet helaas constateren dat wij leningen garanderen, grond verkopen en risico's lopen, maar niets te vertel len hebben over interne administratie en perso neelsbeleid, bijna niets over de statuten, nauwe lijks iets over de doelstelling en waarschijnlijk óók niets over allerlei andere dingen die bij de woningbouwverenigingen gebeuren. Met dat alles houdt in plaats van de gemeente het departement zich bezig. Wij kunnen natuurlijk vanuit Breda de wetgeving niet veranderen, maar mij is in ieder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1638