12 NOVEMBER 1981
1645
die aan de gang zijn.Duidelijk is dat de raad over
politiële en justitiële onderzoekingen niets te
vertellen heeft. De wethouder heeft daarnaast de
aandacht gevestigd op een reeds afgerond onderzoek
van de nationale woningraad, een publiekrechtelijk
lichaam, alsmede op een onderzoek dat door het de
partement wordt ingesteld. Ik neem aan dat het
college de resultaten van deze onderzoekingen kan
inzien en ik vind dat, als wij onze controlerende
taak ten aanzien van het college goed willen ver
vullen, die mogelijkheid voor de raad ook moet be
staan. In dit verband zou ik het college willen
vragen de nationale woningraad het verzoek voor te
leggen of de raad het onderzoeksrapport kan inzien,
en daarnaast te bevorderen dat de raad ook van de
resultaten van het onderzoek van het departement
kennis kan nemen.
Mijn derde vraag heeft betrekking op de per
sonen die voor het interimbestuur worden voorge
dragen. Ik besef heel goed dat wij daarover niets
te vertellen hebben, maar het komt, hoewel ik weet
dat de termijn kort is, bij mij als een beetje
merkwaardig over dat een wethouder een aantal te
lefoontjes pleegt en dan toch weer bekende namen
naar boven haalt.
Wethouder VAN DUN: Het zou u verbazenI
De heer GARRITSEN: Het lijkt mij nuttig als
er in het college over zou kunnen worden gesproken
of mensen met een niet-confessionele achtergrond
bereid zijn in een interimbestuur zitting te nemen.
Ik meen echter dat de statuten de mogelijkheid van
niet-confessionele bestuurders niet opent.
Wethouder VAN DUN: Wie had ooit kunnen denken
dat we bij een interpellatie over Sint Laurentius
verzeild zouden raken in een discussie over begin
selen uit de achttiende eeuw, het particulier ini
tiatief, Peter die historicus is en de relatie tus
sen V.V.D. en C.D.A.J Het gaat volgens mij over