1654 12 NOVEMBER 1981 onze fractie geen bezwaren. Het is juist dank zij ons collega-raadslid Jan van den Wijngaard dat de jongeren in Belcrum een ruimte aangeboden krijgen. Naar aanleiding van de problematiek die in dit voorstel aan de orde is, is een stuk in de krant verschenen dat mij noopt enige vragen te stellen. Volgens de pers zou het raadsbesluit dat in maart is genomen pas zeer onlangs ter goedkeu ring aan gedeputeerde staten zijn gezonden. Aan gezien het college en zeker de verantwoorde lijke wethouder de jongerenproblematiek een zeer hoge prioriteit geeft, zouden we een derge lijke vertraging in de toezending aan gedeputeer de staten in navolging van een verzuchting van de genoemde wethouder in de pers "een belachelijke vergissing" kunnen noemen. Ik zou willen vragen welke consequenties de gang van zaken zal hebben, wie er uiteindelijk verantwoordelijk voor is, of er stagnatie zal optreden en wat de oorzaak is. De heer VAN ASSELDONK: Ik heb een kleine in leiding nodig om ervoor te zorgen dat de heer Crul, die naar ik heb begrepen op mijn verzoek even is gebleven, mij begrijpt. Daarna wil ik woorden van waardering uitspreken aan het adres van het college en met name van de portefeuille houder, de heer Welschen. Er bestaat in de raad een misverstand omtrent het tegenstemmen van de V.V.D. bij het voorstel van 17 maart 1981, dat aan het nu gepresenteerde voorstel ten grondslag ligt. Duidelijk heeft mijn collega Koertshuis naar ik meen daarin min of meer gesteund door woord voerders van de andere fracties de toenmalige procedure aan de kaak gesteld. Niet voor niets is destijds de discussienota jongerenopvang niet be handeld. Toch is deze nota de grondslag voor het nu gevoerde beleid en nog steeds menen wij te moe ten stellen dat dat een rare werkwijze is, hoewel wij begrip hebben voor alle problemen die er mede in verband met het verkrijgen van overheidsgelden zijn. De meerderheid van deze raad besloot anders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1654