12 NOVEMBER 1981 1659 daartoe graag de gelegenheid. De heer HENDRIKSEN: Mijnheer de voorzitter, beste collega's. Ik vind het fijn dat ik vanavond een afscheidswoord mag uitspreken. Ik realiseer mij dat ik zeer plotseling met mijn raadswerk ben gestopt; de reden zijn u breedvoerig via de pers en andere organen ter ore gekomen. Het feit dat ik mij niet meer in voldoende mate kon herkennen in de standpunten van mijn fractie ten aanzien van de nota volkshuisvesting is de oorzaak. Mijn plot selinge stap is bedoeld om de discussie in de Par tij van de Arbeid over het socialistisch gehalte van de gemeenteraadspolitiek op gang te brengen. Dat vind ik een heel belangrijke zaak. Als zodanig is het verder een interne, hoewel openbare, Partij van de Arbeid-aangelegenheid en geen onderwerp van gesprek in deze raad. Dat ik blij ben met dit afscheidswoord, heeft twee redenen. In de eerste plaats vind ik het een goed recht van ieder raadslid dat weggaat en in de tweede plaats ben ik zo eigenwijs te denken dat ik na zeven jaar meedraaien in deze gemeenteraad nog wel het een en ander aan verstandige woorden hier over kan ventileren. Ik zal dat serieus doen, al hoewel één van mijn nieuwste politieke activitei ten het politiek satisch cabaret betreft, dat ik met enige partijgenoten verwoed beoefen. Ik heb daarbij overigens ervaren dat ik geen moppen kan tappen: ik kan nooit op de pointe komen. In grap pen heb ik in deze raad ook nooit uitgeblonken. Integendeel: mijn inbreng lag, denk ik, elders. U weet dat ik graag analyseer, zaken op een rij zet, hoofdpunten eruit haal; dat ik graag een beetje de politiek generalist uithang. Daartoe wil ik ook vanavond een aanzet doen, zij het be perkt. Dick Dees heeft in het verleden ooit eens gezegd dat hij, als hij mij zag, direct het ge voel kreeg dat de rode brigades binnen kwamen mar cheren. Dat wil ik u vanavond niet aandoen. Er is ook veel veranderd in Breda, sinds zijn uitspraak.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1659