1678 17 NOVEMBER 1981 De heer VAN DE STEENOVEN: Dat laatste zullen we nog maar moeten afwachten. U stelt nu wel dat we de stad vol moeten zetten met parkeermeters en dat wij het parkeervergunningenstelsel moeten in voeren, zodat de garages rendabeler worden, maar ik vind dat wij de financiële kant van de zaak niet uit het oog mogen verliezen. Het is namelijk best mogelijk dat een aantal mensen, als de kos ten voor hen té hoog worden, het openbaar vervoer gaat kiezen. Zoals gezegd hebben wij met de geplande par keergarage nog steeds problemen. In het besluit dat wij vanavond moeten nemen is in feite ook een "mits" ingebouwd, in die zin dat onder punt 6 wordt gesteld dat de kredietvotering voor de par keergarage afhankelijk wordt gesteld van de be grotingsbehandeling. In wezen besluiten wij nu na melijk nog niet definitief tot het bouwen van de parkeergarage; dat kunnen wij pas na de begrotings behandeling doen. Wij willen dan ook graag van de gelegenheid gebruik maken om u bij motie te ver zoeken, ons bij de begrotingsbehandeling nadere gegevens te verstrekken over de te verwachten ex ploitatielasten met betrekking tot de parkeergara ge alsmede over de exacte verkeersafwikkeling ter plaatse, opdat wij verantwoord kunnen besluiten en kunnen nagaan of, en zo ja in welke mate, onze vrees gegrond is. De motie luidt als volgt: De gemeenteraad van Breda, in vergadering bijeen op 12 november 1981, constateert dat: 1realisering parkeergarage onder meer af hankelijk gesteld wordt van besluitvorming over begrotingsbehandeling 1982, 2de exploitatie-resultaten door een groot aantal zich wijzigende omstandigheden zul len worden beïnvloed, onder meer de econo mische situatie en de zich wijzigende koopgewoonten van het publiek,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1678