1688 17 NOVEMBER 1981 stedebouwkundige invulling plaatsvindt en ik ver wacht dat deze opmerkingen worden meegenomen in de beoordeling van de definitieve stedebouwkundi ge opzet met betrekking tot de visuele beleving vanuit de Claudius Prinsenlaan in de richting van de binnenstad alsmede de relatie Turfschip/bin nenstad. Nog enkele korte opmerkingen over de nota stadsvernieuwing. Het is een voortreffelijk, goed leesbaar stuk. De vorige nota's getuigden van een zeer grote breedsprakigheid en waren zeer ambiti eus: allemaal integraties, coördinaties en inven tarisaties, je kwam er bijna niet doorheen en wist nauwelijks waar je mee bezig was. Het onderhavige stuk is echter mijns inziens een produkt van de lering, die wij uit het proces van de afgelopen twee jaar hebben getrokken. Het proces moest op basis van de nota 1979 worden gestructureerd en op grond daarvan hebben wij nu geconstateerd, dat wij behoefte hebben aan een wat meer concrete aan pak. Ook de commissievergaderingen getuigden in dezen van realiteitszin: wij kunnen wel met elkaar blijven praten, maar op een gegeven moment zullen er beslissingen moeten worden genomen en dan kan men b.v. geconfronteerd worden met de merkwaardige situatie, dat men 168 bezwaarschriften heeft uit een wijk, waarin slechts een zeer gering percen tage van de oorspronkelijke insprekers opnieuw gaat wonen. Wij moeten gewoon met z'n allen con stateren -en ik hoop dat die realiteitszin ook in de gemeenteraad wat meer gestalte krijgt- dat zo'n proces op een gegeven moment vraagt om harde be leidsbeslissingen waar het stadsbestuur achter staat. De heer GARRITSENZou het met betrekking tot die 168 bezwaarschriften niet mogelijk zijn, dat het beleid verkeerd is geweest? De heer TEN WOLDE: Ik heb altijd het gevoel dat de heer Garritsen alles van beleid af weet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1688