17 NOVEMBER 1981
1695
straks wellicht kan gaan innemen. Wij zien elkaar
dan hopelijk wel weer.
Door de snelheid van behandelen zou de indruk
gewekt kunnen worden dat de ambtenaren niet ge
werkt zouden hebben. Constaterend dat de drie gro
te fracties het met betrekking tot de onderhavige
drie punten inhoudelijk met het college eens zijn,
wijs ik er met nadruk op dat een groot aantal amb
tenaren zich dagelijks in de eerste linie met een
en ander heeft beziggehouden en getracht heeft
voor de raad een goed stuk te maken, waarover wij
in feite dus al een aantal maanden praten.
Met betrekking tot de nota stadsvernieuwing
een aantal korte kanttekeningen en opmerkingen.
Het getuigt van realiteitszin te constateren dat
wij zowel een stap terug als een stap vooruit doen.
Verschillende ambities, die wij in het verleden
op basis van het sociaal plan voor de binnenstad
op tafel hebben gelegd, zullen noodzakelijkerwijs
moeten worden bijgesteld en dat betekent een stap
terug. Wij doen echter ook een stap vooruit, met
de kanttekening dat wijmet name wat betreft
Boeimeer, Zandberg en Tuinzigt, niet op één moment
moeten bezien waar op basis van de huidige situa
tie stadsvernieuwing dient plaats te vinden, maar
dat het een continu proces moet zijn waarbij wij
over de grenzen van de binnenstad heen kijken.
Voorkomen moet worden dat wij door niets te doen
de stadsvernieuwingsbuurten van morgen maken. Ge
streefd moet worden naar een continu proceswaar
in wij zowel fouten zullen maken als risico's zul
len blijven lopen: financiële en organisatorische
risico's, risico's in de communicatie- en partici
patiesfeer en waarschijnlijk ook risico's op het
gebied van de besluitvorming. Daarom vind ik deze
nota zo belangrijk, in die zin dat wij een inte
rimsituatie doorlichten en daarop besluitvormings
processen baseren, waarbij men beslist niet moet
denken dat hiermee voor vier jaar het stadsver
nieuwingsproces in Breda vastligt. Ik denk dat wij
elk jaar met stadsvernieuwing én volkshuisvesting