1696 17 NOVEMBER 1981 bezig moeten zijn. Ik ontving vanmiddag een brief uit de Spoor- buurt, waarin staat dat ik -wellicht ten onrechte- een aantal malen heb gezegd dat het een proces is, waarin zowel de bewoners als het gemeentebestuur fouten maken. Ik krijg moeilijkheden op het moment dat ik ook fouten toeschrijf aan de bewoners die in het proces participeren. Welnu, ik geloof dat we dat mogen zeggen, ik geloof dat niemand zonder zonde is op het moment dat het fout gaat. Mijns inziens kan niet gesteld worden dat het altijd al leen maar de schuld is van de ambtenaren, het col lege en de gemeenteraad. Ik ga niet aanwijzen waar de bewoners precies fouten hebben gemaakt, maar ik ben van mening dat wijals we met elkaar op weg gaan en het op een gegeven moment fout loopt, bereid moeten zijn met elkaar te praten over gemaakte fouten teneinde gezamenlijk een nieuwe weg te kunnen inslaan. Dat is de filosofie van de nota. Een ander belangrijk aspect is het feit dat college en raad hun nek nogal uitsteken in finan ciële zin. U hebt gezien welke bedragen voor het stadsvernieuwingsproces zijn gereserveerd, u hebt gezien dat wij met bepaalde financiële methodieken bijna grensoverschrijdend te werk gaan en het siert mijns inziens college en raad, dat zij het lef hebben de betreffende besluiten te nemen. Dit is van belang opdat wij vertrouwen kunnen wekken bij de bewoners, in die zin dat er een duidelijk prijskaartje aan de gehele operatie hangt, maar wij kunnen in- en extern alleen dan geloofwaardig blijven, als wij elk jaar bereid zijn de financi ële mogelijkheden in het kader van onze totale fi nanciële positie af te blijven stemmen op het stadsvernieuwingsproces op langere termijn. Wij zijn dan ook blij dat wij ondanks interne doch be spreekbare moeilijkheden met voorstellen in de richting van de raad hebben kunnen komen, waarbij een stadsvernieuwingsfonds redelijk centraal staat. Wij zijn niet zonder zonden. De organisatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1696