17 NOVEMBER 1981
1699
kunnen rijden, wordt men geconfronteerd met a.
fysieke mogelijkheden -waar kan de ingang wel ge
realiseerd worden en waar niet?- en b. doelgericht
heid. Los daarvan valt niet te ontkennen dat élke
situering van de in- en uitgang van de parkeerga
rage geluidsoverlast zal opleveren.
Een interessante vraag van de heer Van de
Steenoven had betrekking op de bestemmingen voor
bijzondere doeleinden, die wellicht niet op korte
termijn kunnen worden ingevuld. Over het tijdelijk
realiseren van een recreatieve bestemming in dit
opzicht valt mijns inziens wel te praten. Als men
in het hart van de binnenstad een doelbewuste po
ging waagt om bijzondere doeleinden in te passen
en als men ziet dat dit niet op korte termijn te
realiseren valt, kan ik mij voorstellen dat met
de niet onbekende "hand vol graszaad" een tijde
lijk functioneel gebruik zonder kosten en onder
houd wordt gerealiseerd. Ik zie dat persoonlijk
wel zitten en ik denk dat er van de kant van het
college evenmin principiële bezwaren tegen bestaan
om dit nadrukkelijk in de overwegingen te betrek
ken. Hierbij zij er echter wel op gewezen dat men
van tevoren vaak niet weet, in welke volgtijde-
lijkheid bestemmingen voor bijzondere doeleinden
kunnen worden ingevuld. Overigens heb ik wat het
gebied Beijerd/Vlaszak betreft uit de discussie
in de raad begrepen dat het de raad duidelijk is
waar het vanavond om gaat.
In de richting van de heer Van de Steenoven
merk ik nog op dat, als wij in onze preadvisering
zeggen dat een en ander samenhangt met de nog
goed te keuren begroting van het parkeerbedrijf
dit geen uitstel van de besluitvorming betekent.
De raad beslist vanavond gewoon en de koppeling
aan de alsnog te behandelen begroting van het par
keerbedrijf is zuiver formeel, omdat er uiteraard
dekkingsposten voor de besluitvorming moeten zijn.
Het gaat dus niet om een beredeneerde, functione
le koppeling maar zuiver om een formele dekking.
Over het gebied Achter de Lange Stallen zijn