1702 17 NOVEMBER 1981 en andere zaken kunnen worden geregeld, dat wij er aan hechten dat de situatie van de PTT wordt ver beterd zodat de bebouwing op en naast het binnen terrein kan plaatsvinden, dat wij streven naar een functionele handhaving van speeltuinsituaties zo als door de raad bedoeld. Van de kant van het col lege is weliswaar gesteld dat men in dit verband alles er bij betrekt, maar als men even nadenkt begrijpt men wel dat de situatie niet in 2 of 3 dagen geregeld kan worden. Ik ben het helemaal eens met de punten 1 t/m 7 van de motie, maar punt 8 "vloekt" mijns inziens een beetje met de reële situatie. Hiermee wordt iets aan de bewoners ge suggereerd dat wij niet waar kunnen maken. Desal niettemin heeft de meerderheid van het college geen bezwaar tegen de motie, als de punten 1 t/m 7 hiervan in hoofdzaak bedoeld zijn om een en an der nog eens onder onze aandacht te brengen c.q. vast te leggen. Eén lid van het college, wethouder Sandberg, conformeert zich ten aanzien van de mo tie aan het standpunt van zijn fractie. Wij gaan vanavond een belangrijk besluit ne men voor de binnenstad van Breda en het doet mij bijzonder veel deugd dat wij het met de grote frac ties op hoofdpunten eens zijn kunnen worden. Wethouder PAULUSSEN: Ik wil op een vijftal punten ingaan en daarmee de vanuit de raad gestel de vragen beantwoorden. Waarschijnlijk is over de ze punten al verschillende keren in commissie- en raadsvergaderingen gesproken, maar het lijkt mij toch goed om de zaken nog eens duidelijk op een rij te zetten. Wij zijn het met elkaar eens over de begelei ding van bewonersgroepen, die een harde randvoor waarde is voor het welslagen van het stadsvernieu wingsproces. De gemeente, de bewoners en de instel lingen van particulier initiatief -met name de BWOB— onderkennen het grote belang van de inzet van opbouwwerk ten behoeve van het stadsvernieu wingsproces. Als de raad straks met het voorliggende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1702