12 FEBRUARI 1981
170
openingsgebed wordt door de één als principieel
juist ervaren en wordt door de ander als juist
niet acceptabel gezien. Het is dan ook heel moei
lijk die opmerking neem ik voor mijn eigen re
kening om over een dergelijke aangelegenheid te
stemmen. We moeten hier natuurlijk geregeld over
principiële zaken stemmen, maar bij een dergelijke
kwestie ligt het naar mijn opvatting toch iets in
gewikkelder. Het is juist dat de raad, zoals de
considerans van het amendement aangeeft, uit men
sen met verschillende levensovertuigingen bestaat.
Het argument van de scheiding van kerk en staat
lijkt mij in dit verband wat vergezocht, maar men
mag het natuurlijk gebruiken: het wordt door som
migen onzer juist geacht. Overigens zou ik het
heel naar en eigenlijk onvertoonbaar vinden als in
de toekomst bij het uitspreken van het gebed een
deel van de raadsleden niet zou gaan staan, iets
wat naar ik heb begrepen in de fracties nog niet
geheel en al is besproken. De situatie waarin een
deel van de raad opstaat en een ander deel niet,
zal op zijn zachtst gezegd vreemd zijn. Om kort te
gaan: het college van burgemeester en wethouders
heeft over dit amendement vergaderd niet lang
en niet indringend; misschien zou dat nog eens
denkbaar zijn en het is met 5 tegen 2 stemmen
van oordeel dat het amendement niet zou moeten wor
den aanvaard. Wanneer ik over twee stemmen spreek
hetzelfde geldt voor volgende moties of amende
menten doel ik op mevrouw Paulussen en de heer
Welschen
Ad 2 t/m 5, amendementen-Oomen.
Het doel van deze amendementen is af zonder*-
lijke leden in staat te stellen ordevoorstellen,
amendementen, moties of initiatief-voorstellen in
te dienen die onderwerp van beraadslaging kunnen
uitmaken. Het college van burgemeester en wethou
ders is met dezelfde stemmenverhouding van zojuist
van oordeel dat de aanvaarding van deze amendemen
ten moet worden ontraden. 5 leden van het college
achten het van belang dat moties, amendementen en