17 NOVEMBER 1981
1711
het college "open deuren-moties" zo maar tot de
zijne maakt.
De heer GARRITSEN: Over de moties kan ik kort
zijn: de moties, die betekenen dat de voorstellen
enigszins in een bepaalde richting worden geduwd
zal ik ondersteunen.
Wat de BWOB betreft, besluit nr. 21 heeft
duidelijk betrekking op de beschreven aanpak in
de nota stadsvernieuwing en dus niet zozeer op de
herschikking, waarover met de BBOB enige overeen
stemming is bereikt. Ik ben het met de BBOB eens
dat over de totale aanpak op dit moment geen be
sluitvorming kan plaatsvinden, in tegenstelling
tot de opvatting van de wethouder. Voor het overi
ge zijn mijn standpunten over de voorstellen be
kend.
De heer KAMMERAAT: Er is gisteren een rege
ringsverklaring afgelegd en één van de weinige
punten, waar méér geld voor is uitgetrokken, is
de stadsvernieuwing. Heeft het college al enig
idee of dit mogelijkheden opent in het kader van
de onderhavige voorstellen?
Wethouder VAN DUN: Om met het laatste te be
ginnen: voor zover het college is geconfronteerd
met in de regeringsverklaring gedane uitspraken
-waarvan het college helaas niet rechtstreeks ken
nis heeft kunnen nemen omdat er gisteren weer
iets bijzonders gebeurde in het kader van de wo
ningbouw in algemene zin in Breda-heb ik begre
pen dat de gelden voor de stadsvernieuwing met
ongeveer 250 miljoen zullen stijgen. Als dit
waar is en als dit geld niet integraal aan de
vier grote steden wordt toebedeeld, denk ik dat
het niet uitgesloten is dat een en ander kan lei
den tot een snellere invulling van een aantal
concrete projecten. In de huidige situatie moeten
wij namelijk noodgedwongen, vanwege de té geringe
geldstroom, prioriteiten stellen en daarbij kunnen