14 DECEMBER 1981 1733 Te betreuren is het, dat wij als gemeente be heerder zijn van een stuk sterk verouderd woning- bezit dat zeer hoge onderhoudskosten vergt. Je zou bijna gaan spelen met de gedachte zelf woningen te gaan bouwen om daarmee de uitgeteerde reserves weer enigszins op peil te brengen. Een alternatief daarvan zou weer kunnen zijn het oude woningbezit over te dragen aan de woningbeherende instanties, die wel over fondsen beschikken op grond van het feit dat zij wel nieuwbouw kunnen plegen. Wat betreft het civiel-technisch onderhoud, een budget dat steeds onder grote spanning staat, willen wij opnieuw en voor de zoveelste keer hame ren op het aambeeld dat dit niet mag leiden tot een verhavelozing van wijken als Princenhage, Ype- laar en Heusdenhout. Dit zijn wijken die bij de discussies niet steeds in het centrum van onze be langstelling staan, wat op den duur zou kunnen be tekenen dat wij het paard achter de wagen spannen en nog veel verder in de narigheid komen. Natuurlijk kunnen wij ook geen begrotingsbe handeling voorbij laten gaan zonder voor de zo veelste keer te informeren hoe de stand van zaken is met betrekking tot de rijksweg 58 en de S 11 Ten aanzien van de uitvoering van de sociale woningbouw hebben de woningbouwcorporaties een zeer duidelijk eigen specifieke taak. De laatste maanden hebben wij zorgelijke situaties meegemaakt, waarop echter van verschillende kanten zeer ade quaat is gereageerd. Wij vertrouwen er op dat in goed overleg en op korte termijn deze problemen zullen worden opgelost om in gezamenlijkheid aan het volkshuisvestingsbeleid in Breda de best moge lijke vorm te kunnen geven. Niet alleen in deze gemeente, maar alom in den lande maken de overheden zich zorgen over de stijgende woonlasten, waarmee we dan voornamelijk denken aan de sterk gestegen energieprijzen. Graag zou je als gemeentebestuur iets willen doen, aan gezien hierdoor de mensen met de minimum-inkomens extreem sterk getroffen worden, maar niet alleen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1733