12 FEBRUARI 1981 174 het college tijdig bekendheid met de vragen be staat, omdat het uiteraard de correctheid van de beantwoording ten goede komt. Tenslotte maak ik een aantal opmerkingen bui ten de ingediende amendementen en moties om, naar aanleiding van de op 12 januari gehouden betogen. Ik neem aan dat u zich nog herinnert wat er bij die gelegenheid is gezegd, maar het heeft zó lang geduurd, dat het niet helemaal zeker is dat we nog de juiste toon treffen. De heer Garritsen heeft op 12 januari gepleit voor spreektijd voor het pu bliek, bijvoorbeeld in de rondvraag of vóór de raadsvergadering. Ik meen erop te moeten wijzen dat het meespreken van het publiek in een vergade ring van de gemeente en dus ook in de rondvraag niet juist is. Wij zitten hier om besluiten te nemen: daarvoor is de raadsvergadering bedoeld. Overigens is het een gegroeide praktijk dat bij raadsvergaderingen vooraf, achteraf en tussendoor overleg met allerlei groeperingen plaatsvindt. Ik zou de suggestie van de heer Garritsen, die overi gens niet in een motie of anderszins is vastgelegd, niet willen overnemen. Ook de heer Oomen heeft over de rondvraag ge sproken en gevraagd hoe de procedure nu eigenlijk is. Ik meen hierop als volgt te kunnen antwoorden: na het stellen van de vraag wordt de beantwoording altijd toegezonden aan het betrokken raadslid of de betrokken raadsleden. Ook worden de vragen en de antwoorden altijd in de raadsstukken opgenomen. De toezending aan betrokkene(n) vindt nog niet zo lang plaats: naar ik meen vijf a zes maanden. Ik geloof dat de manier waarop we op het ogenblik te werk gaan volledig aan de wensen van de heer Oomen beantwoordt. De heer Oomen heeft daarnaast gesproken over de omvorming van raadsafdelingen tot raadscommis sies. Deze omvorming dateert al weer van geruime tijd geleden, namelijk van 1972. Voordien kenden we raadsafdelingen. Dit waren adviescolleges ten behoeve van de gemeenteraad, maar sinds 1972 kennen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 174