14 DECEMBER 1981 1755 Wethouder VAN DUNNeendat heb ik in de gatenI De heer CRUL: maar de intentie ervan herinner ik mij nog verdomd goed. Het was een dis cussie waarbij het ging om de vraag of mensen die in bungalows wonen eveneens recht hebben op voor zieningen in het kader van het woningbouwbeleid. U hebt toen echt niet gezegd, dat deze mensen he lemaal achteraan zouden moeten komen. U hebt uw leven overigens gebeterd en dat stellen wij op prijs, daarvoor willen wij graag waardering uit spreken maar voor ons gaat het erom waar te maken dat de sterkste schouders de zwaarste lasten zul len moeten dragen. Dat moet dan in het beleid tot uitdrukking komen, waarbij het duidelijk is dat de manier waarop tot collegiale samenwerking moet worden gekomen onder zware druk zal komen te staan. Met betrekking tot het functioneren van de raad en het college en het betrekken van de bur gerij bij de gang van zaken wordt in het program akkoord gesteld, dat in het college een sterk sa menwerkingsverband moet bestaan, dat er een bin ding moet zijn tussen de fracties en de eigen col legeleden en dat wij als raad en college temidden van de burgerij zullen moeten staan. Nu kun je je afvragen als je terugkijkt Jeroen Hendricks heeft er iets over gezegd of inderdaad tussen raad, college en burgerij een grotere kloof is ontstaan. Je kunt je ook afvragen of de raad aan de leiband van het college loopt. In de praktijk zou het zo moeten zijn dat de raad dé hoofdlijnen van beleid bepaalt en controleert, dat het colle ge voorbereidt en uitvoert, dat de ambtenaren raad en college in staat stellen dat te doen, waarbij de ourgerij goed dient te worden geïnfor meerd en ook invloed moet kunnen uitoefenen. Wij hebben ook van de zijde van het C.D.A. is dat al gezegd in de afgelopen periode met zeer omvangrijke zaken te maken gehad, met een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1755