1780
14 DECEMBER 1981
Tot slot van deze financiële opening zou ik
nog een opmerking willen maken over een aantal
passages in een onlangs door de Teldersstichting
het wetenschappelijk instituut van de V.V.D.
uitgegeven geschrift over "Beheersing van de Over
heidsuitgaven", een wel zeer actueel onderwerp.
Daarin stonden enkele passages die mij tot naden
ken stemden en die een leidraad zouden kunnen zijn
voor de wijze waarop wij het beleid in de komende
jaren gezamenlijk gestalte zouden kunnen geven.
Ik citeer: "Bij de particuliere bestedingen zijn
drie elementen verenigd in dezelfde persoon: be
slissen, genieten en betalen. Bij de overheid ligt
dat anders: de overheid beslist, de gebruiker van
het gratis door de overheid ter beschikking ge
stelde geld geniet en de belastingbetaler betaalt.
Deze splitsing is het aangrijpingspunt voor belan
gengroeperingen." Iets verderop in het stuk las
ik: "Er is een maatschappelijke verslaving aan
collectieve bekostigingswijzen ontstaan, die een
ontwenningskuur moeilijk maakt, doch integendeel
voedsel geeft aan pressiegroepen in hun roep om
meer.
Zowel de lokale overheid als het rijk heeft
met deze problematiek te maken en tegen de huidi
ge financiële achtergrond zal ook de lokale be
stuurder en dat zijn wij de komende tijd
een antwoord moeten geven op de zoeven geschetste
ontwikkeling. In de toekomst zou het bekostigen
van activiteiten, welke een sterk individueel ge
richt profijt kennen, veel meer via de weg van
het profijtbeginsel moeten worden benaderd. Dat
wil zeggendat een groter aandeel van de kosten
wordt verschoven in de richting van diegene, die
ervan geniet. Het is één van de toetsingscriteria
in de H.U.G.-operatie, welke extra belicht zouden
moeten worden.
In uw nota "Terugblikken en Vooruitzien" hebt
u duidelijk aangegeven dat het beleid, gezien de
beperkte middelen, in de toekomst aangescherpt zal
moeten worden en dat "de groei" beperkt blijft tot