1790
14 DECEMBER 1981
subsidieverzoeken, plannen en programma's. Het is
voor een raadslid, laat staan voor een burger die
zich niet dagelijks met deze materie bezighoudt,
niet meer te behappen. Dit gevoel van onvermogen
gaat verder dan de gebruikelijke kreet dat we
verzuipen in het papier. Het is een aanklacht te
gen het proces dat hier op gang is. Het moet an
ders kunnen. Wij vragen het college dit probleem
op te pakken en zowel in de richting van de raad
als in die van de burgerij voor duidelijkheid
zorg te dragen.
De ongelooflijke hoeveelheid werk die ambte
naren, bestuurders en vele anderen hierin hebben
gestoken, had één centrale doelstelling. Vroeger
werd het welzijnswerk in niet onbelangrijke mate
in Den Haag bepaald; ver weg van de mensen, zon
der zicht op de samenhang, zonder financiële prio
riteiten. Daarom moest er gedecentraliseerd wor
den: het plaatselijk welzijnsbeleid moest geheel
in handen van de plaatselijke overheid komen, die
samen met betrokkenen het beleid kan bepalen. Het
ideale doel is prachtig omschreven, de resultaten
aan dat doel getoetst leveren echter een jammer
lijke ervaring op. In de nota lezen wij: "Meer dan
ooit tevoren is het gewenst dat een brede betrok
kenheid van bevolking en instellingen plaatsvindt."
Geconstateerd mag worden dat meer dan ooit de ge
wone burger zich heeft afgewend van een verambte-
lijkt proces dat een taal spreekt die hij of zij
niet verstaat, waaruit nota's voortspruiten die
hij of zij niet kan lezen, dat een vergaderfre
quentie voorschrijft die uitsluitend nog door pro
fessionals valt bij te benen. Om het beeld te com
pleteren moet dit geheel nog worden geplaatst te
gen de achtergrond van dreigende bezuinigingen,
een C.R.M. dat in de allerlaatste fase aan de fi
nanciële noodrem trekt, een H.U.G.-operatie en
een niet-sluitende begroting.
Deze sombere schets richt zich niet op Breda
"sec". Overal in het land hoor je gelijkluidende
wanhoopskreten, ik zou bijna zeggen overal in het