14 DECEMBER 1981
1793
het is met de werkomstandigheden van het raadslid
niet goed gesteld; zeven leden die in korte tijd
zijn vertrokken zijn daarvan sprekende voorbeel
den. Elk jaar wordt dit punt door ons opnieuw op
gevoerd, maar wij hebben het gevoel dat er niets
of althans te weinig aan wordt gedaan. Ten aanzien
van de wijze waarop besluitvormingsprocessen wor
den gepresenteerd heb ik de indruk, dat er veel
meer wordt toegeschreven naar maximale dan naar
optimale informatie. Informatie is een hoog goed,
maar zij moet wel verwerkt kunnen worden en op
een optimale wijze worden gepresenteerd. Raadsle
den moeten niet worden begraven onder stapels ko
pieën, waarvan waarschijnlijk een kilo per week
bij de raadsleden thuis direct in de prullenmand
verdwijnt. Dit is een verschijnsel dat op korte
termijn moet worden aangepakt, mede gezien de
kosten die dit met zich brengt en de tijd die
hieraan door het ambtelijk apparaat moet worden
besteed, tijd die zo bijzonder goed voor andere
dringende werkzaamheden zou kunnen worden gebruikt.
Nota's zouden veel meer op beslispunten moeten
worden gericht, waardoor zij voor het raadslid
ook gemakkelijker hanteerbaar zouden zijn. Daar
door zal een deel van de problemenwaarop ook de
heer Crul doelde, voor een belangrijk deel zijn
opgelost. De raadsleden moeten ook zeker niet nog
meer in de richting van professionals worden ge
duwd door het meer frequent overdag gaan vergade
ren. Als op die manier wordt voortgegaan zal men
uiteindelijk een zeer eenzijdig raadsledenbestand
krijgen, raadsleden die het werk onder dergelijke
omstandigheden nog kunnen, willen en mogen doen.
In dezen speelt het gezin uiteraard een grote rol.
Wij hebben hiervoor evenmin een panklaar recept,
maar op korte termijn zullen wij met een beperkt
aantal mensen deze problematiek wel onder de loep
moeten nemen, waarbij wij de processen van infor
matie en besluitvorming kritisch zullen moeten
doornemen. Wij zullen ons moeten bezighouden met
de vraag op welke wijze wij een goede raad kunnen