1798 14 DECEMBER 1981 Tot dusverre hebben wij aan de feitelijke begrotingsprocedure, door omstandigheden die u allen bekend zijn, niet kunnen deelnemen. Reden waarom wij op de begroting op zich nu niet verder zullen ingaan. Voor het verdere zullen wij ons beperken tot enkele zaken die wij politiek van betekenis achten. Vooraf eerst echter een opmerking van meer persoonlijke aard, die politiek weinig relevant is. Allen die ons de laatste weken zowel politiek, ambtelijk als privé, praktische en morele steun hebben gegeven, danken wij bij dezen van harte. Voor D'66 is het betrekken van de burger bij het bestuur van het grootste belang. Immers, al leen op deze wijze kan democratie feitelijk in houd worden gegeven. Het is dan ook een eerste vereiste dat wij allen, het college, de raad en het ondersteunend ambtenarenapparaat, blijk geven van een positieve waardering voor de inbreng van de burgers. Het betrachten van een zo groot moge lijke openheid en openbaarheid is bij het bestu ren van de stad onontbeerlijk. D'66 verwacht van het college dat de uitgangspunten van de "Nota over Inspraak" op afzienbare termijn in daden worden omgezet. Het aanbieden van een "inspraak verordening" aan de raad zou daartoe een eerste aanzet kunnen zijn. Zolang deze verordening er niet is, is het van groot belang dat ideeën en voorstellen uit de "Nota over Inspraak" nu reeds doorwerken. Als "bestuurders" in dit opzicht past ons uiteraard op dit moment bescheidenheid De heer OOMEN: U moet de Gemeentewet eens lezen I U bent één van de 39 bestuurders van de stad. De heer HENDRICKS: Ik gaf alleen even aan dat ons mijns inziens bij een eerste optreden beschei denheid past. Ik twijfel uiteraard totaal niet aan de bestuurskracht van de overige 37 raadsleden,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1798