12 FEBRUARI 1981 182 iets te zeggen, getuigt dat er naar mijn mening alleen maar van dat je werkelijk ernst met het meedoen van het publiek maakt. U hebt verder gezegd dat er bij de volgorde van behandeling van agendapunten dikwijls rekening met de wensen van het publiek wordt gehouden. Ken nelijk hebt u mijn vraag niet goed begrepen. Ik heb gezegd dat de volgorde van de agenda zo veel mogelijk moet worden aangehouden, juist omdat men sen komen om naar de behandeling van een bepaald agendapunt, dat hun interesseert, te luisteren. Met een enorm gemak worden sommige agendapunten uitgesteld tot een volgende vergadering of aan het eind van de vergadering geplaatst en het komt ook voor dat de behandeling van een agendapunt al voorbij is als de geïnteresseerden arriveren: men heeft het punt dan aan het begin van de vergade ring geplaatst. Het gaat mij er dus om dat de volgorde van de agenda zo veel mogelijk wordt aan gehouden, opdat de bezoekers enige rechtszekerheid hebben. Vervolgens iets over de toetsing van de wijze van functioneren van het nieuwe reglement. U zet mij wat dat betreft op één lijn met de heer Van Duijl en ik vind dat in zóverre vervelend, dat ik juist tegen de door de heer Van Duijl bepleite evaluatie na twee jaar ben opgekomen. Ik vind dat de evaluatie juist na zeer korte tijd moet plaats vinden. Ik meen mij te herinneren dat ik heb ge zegd dat voor de heer Van Duijl, die al zo lang in de raad zit, twee jaar misschien niet veel is, maar dat wij het een respectabele tijd vinden. Onze motie over het indienen van moties komt naar uw zeggen op hetzelfde neer als wat de P.v,d,A. te dien aanzien voorstelt. De tendens is inderdaad dezelfde, maar onze motie wijkt inhou delijk sterk van de voorstellen van de P.v.d.A. af. Het maakt een heel verschil of ieder individueel lid van de raad een motie kan indienen, of dat die mogelijkheid slechts voor een fractie bestaat. Het gaat er niet om dat een fractie aan de benodigde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 182