16 DECEMBER 1981 1831 geldt, gebonden weet aan het programakkoord. Door alle fractievoorzitters is, op verschil lende manieren en waarschijnlijk ook verschillend bedoeld, gesproken over het functioneren van de raad. De heren Eissens, Ten Wolde en Crul zijn hierop ingegaan en de laatste heeft zelfs zijn op vattingen neergelegd in een tweetal moties. De heer Crul heeft nadrukkelijk over een achterstand in informatie gesproken en ik meen te kunnen con stateren dat daarover bepaalde gevoelens bestaan en dat die ook inderdaad wel op de werkelijkheid berusten. Het lijkt mij uitgesloten dat de raads leden over evenveel informatie zouden beschikken als de leden van het college van burgemeester en wethouders. Deze laatsten zijn dagelijks bij het werk betrokken en de mate van geinformeerdheid is dan ook ik zou bijna zeggen: uiteraard veel groter dan bij u het geval kan zijn. De heer Ten Wolde heeft gesproken over een grote stroom van informatie in rapporten en notitiesIk geloof dat die stroom inderdaad aan de ruime kant is, maar anderzijds moet worden geconstateerd dat de ambte naren en dagelijkse bestuurders van deze stad pro beren van hun kant zo veel mogelijk aan hun infor matieplicht te voldoen. Ingaand op de relatie tussen college van bur gemeester en wethouders, ambtenaren en gemeente raad heeft de heer Crul een informatiekloof gesig naleerd. Hij heeft dit toegelicht met een groot aantal voorbeelden en stellingen, waarbij hij on der andere heeft gezegd dat de raad tijdig moet worden ingeschakeld, op een zodanig moment, dat hij in het besluitvormingsproces echt iets kan doen. Hij heeft gepleit voor het Eindhovens modelwat dat ook moge zijn, en hij heeft gezegd dat de con trolerende taak van de raad op geen enkele manier mag worden beperkt. Naar aanleiding van dit alles kan ik zeggen dat het college van burgemeester en wethouders zeer ernstig wil bekijken of het verbe teringen kan aanbrengen en dat zal zonder de minste twijfel kunnen in de communicatielijnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1831