1834
16 DECEMBER 1981
mening ik neem aan dat hij die mening nog
steeds heeft behandeling behoeven. Deze punten
waren: politie-optreden in noodsituaties, wijkteam
wijkagenten, politiekorps en hulpverlening, hiërar
chie en democratisering in het politiekorps, ver
houding burgemeester/gemeenteraad/politie. Ik wijs
de heer Crul erop dat in de nota "Dienstverlening
van de politie" vele schier alle hier ge
noemde onderwerpen gestalte zullen krijgen en zul
len worden behandeld. In deze nota zal dus kunnen
worden voldaan aan het verlangen dat in deze raad
en in de commissie openbare orde leeft. Het is be
paald onze bedoeling daarover het volgend jaar op
nieuw aan de raad te rapporteren en een en ander,
als het enigszins mogelijk is, van jaar tot jaar
te actualiseren.
Een heel bijzonder vraagstuk te dien aan
zien zal in het begin van het volgend jaar een toe
zegging worden gehonoreerd is: gaan wij in de
toekomst werken met een commissie openbare orde
dan wel met een politiecommissie, of gaan wij de
commissie algemene zaken reorganiseren, zodat daar
vraagstukken op het gebied van de politie en de
openbare orde aan de orde kunnen worden gesteld?
Met het functioneren van de commissie openbare or
de in de afgelopen jaren zijn wij er bepaald nog
niet. Ik wil dat best erkennen en ik probeer met
alles wat in mij is in het begin van het nieuwe
jaar tot een betere inhoud en vorm te komen.
De heer Garritsen heeft eerlijk gezegd had
ik niet anders verwacht opnieuw gesproken over
30 april 1981. Het zal duidelijk zijn dat ik zijn
benaderingswijze volstrekt afwijs. Van mijn kant
is dat, denk ik, een nogal overbodige mededeling.
Het gaat niet en het ging niet over het sprookje
Breda-Oranjestad. Het ging over zeer vele mensen,
verenigingen en organisaties uit Breda en van daar
buiten die op deze wijze Koninginnedag in Breda
wilden vieren. Dat de monarchie in ons land niet
zou leven, is een opmerking die ik volstrekt voor
eigen rekening van de heer Garritsen wens te laten