1842 16 DECEMBER 1981 Geen schoten voor de boeg. De besluitvorming komt in mei aan de orde. Wij zullen nadrukkelijk over het profijtbeginsel pra+-<=n maar od voorhand leggen we ons niet op methoden vast. Dit waren enige opmerkingen over de HUG. Met mijn interven tie wil ik de raad alleen maar duidelijk maken dat wij hem in optima forma willen informeren alvorens hij beslxssingen dienaangaande moet nemen. De heer OOMEN: Is in het college, met een on geveer acht jaar geldende inspraaknota, überhaupt aan de orde geweest, nu we eindelijk aan de hand van heel concrete cijfers kunnen kiezen, op welke manier de bevolking bij deze ingrijpende operatie zal worden ingeschakeld? Wethouder VAN DUN: Niet vergetend dat ook de heer Oomen een niet onaanzienlijk bevolkingsdeel representeert dat probeer ik althans te blij ven hopen en dat deswege de uiteindelijke be slissing ook bij hem als lid van de gemeenteraad ligt, streven wij er inderdaad naar de Bredase be volking op een moment waarop we haar geen fopspeen voorhouden, bij dit hele gebeuren te betrekken. Het probleem is inderdaad bespreekbaar geweest, ook in de HUG-commissiemaar op dit ogenblik zou niemand van de HUG-commissie of van het college weten hoe wij ons op begrijpelijke wijze tot de bevolking zouden moeten richten en hoe binnenkomen de reacties zouden moeten worden vertaald. Ik meen dat het daarvoor geschikte moment nog niet is aan gebroken. Anderzijds wijs ik erop dat er vanavond nog gedachten aan de orde komen, inhoudend dat wij daaraan oprechte aandacht moeten besteden. Het is niet voor de eerste keer dat we zeggen dat de HUG- operatie alleen maar kan slagen als zij enerzijds wordt gedragen door de raad in beslissende zin en anderzijds wordt gedragen door begrip bij de burgerij van Breda. Wij zijn daarmee bezig en wij zullen dat punt zeker niet uit het oog verliezen. Mijn laatste opmerking over de HUG is de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1842