16 DECEMBER 1981
1843
volgende. Het is duidelijk dat er onder het ge
meentelijk personeel naarmate het proces voort
schrijdt onrust over het gebeuren ontstaat. Mijn
collega Welschen en ik hebben afgesproken dat hij
vanuit zijn portefeuille personeelszaken hieraan
speciale aandacht zal besteden.
Het milieu. Over deze vooralsnog geleende
portefeuille mag ik wellicht in pragmatische zin
enige opmerkingen maken. Vele sprekers tot nu toe
hebben gezegd dat de milieu-activiteiten van dit
college dit jaar niet hebben getuigd van een al te
actief beleid. Daarover zouden we lang of kort
kunnen praten, maar ik geloof dat het gewoon waar
is. Daarmee wordt niemand en niets veroordeeld en
beoordeeld. Ik denk dat er in de raad begrip kan
zijn voor de situatie waarin het milieubeleid
een vrij jonge prioriteit van het college niet
uit de verf is gekomen zoals we dat van elkaar
hadden mogen verwachten. Een en ander komt op twee
punten tot uiting. Door raadsleden en ook door het
college is ten eerste nadrukkelijk aandacht ge
schonken aan de organisatie van het milieugebeuren
Kortheidshalve vermeld ik daarover dat het college
bloedserieus van plan is een steunpunt voor het
milieugebeuren in de gemeente aan te duiden, maar
dat wij op het ogenblik in het nemen van de be
slissing dienaangaande enigermate geblokkeerd zijn
doordat de organisatie van de secretaris -- die
hierbij ter sprake dient te komen -- in discussie
is. In overleg tussen een veelheid van mensen on
der leiding van mijn collega Welschen is men op
weg naar een goede organisatievorm voor de secre
tarie en het valt niet mee daarin op dit ogenblik
te treden. Anderzijds valt, als we over steunpun
ten voor het milieugebeuren praten, de aandacht
ook op de dienst openbare werken, een dienst waar
bij zoals de raad diverse malen heeft kunnen ver
nemen, eveneens een indringend reorganisatieproces
op gang is. Wij zien niet van het nemen van een
beslissing af omdat we niet durven of omdat we het
niet weten, maar we zijn van mening dat éérst deze