1846 16 DECEMBER 1981 publiekrechtelijke overheid, die immers beter aan spreekbaar is. Het lijkt mij in dit verband niet wenselijk dat wij op andere manieren langs aller lei zijlijnen verantwoordelijkheden zouden moeten uitoefenen De heer TEN WOLDE: Is dat. nu wel juist? Wij hebben in Breda primair tot taak het vuil uit on ze stad goed te verwerken en wij staan voor de in dringende problematiek van de vuilstortplaats Ba- vel/Dorst. Ik vind dat Breda als grootste aan het stadsgewest deelnemende gemeente actief moet op treden om een passief proces binnen het stadsge west te versnellen. Daar gaat het om en het gaat er niet om wie de verantwoordelijkheid heeft. De gemeente kan op basis van de bezorgdheid die onze fractie heeft uitgesproken, bij het stadsgewest wel degelijk iets ondernemen. Wethouder VAN DUN: Ik kan mij niet voorstel len op welke punten hetgeen ik heb gezegd strijdig is met hetgeen de heer Ten Wolde nu ten tweeden male zegt. Het klopt precies met elkaar, maar als de heer Ten Wolde wat rustiger luistert zal het misschien beter overkomen. Het antwoord dat ik geef, wijkt niet af van hetgeen hij maandagavond heeft gevraagd. Dit blijkt onder meer bij verge lijking met de tekst die ik van zijn bijdrage heb mogen ontvangen. De heer GARRITSEN: Ook ik heb op een oplos sing in de publiekrechtelijke sfeer aangedrongen. Zijn er initiatieven van de gemeente jegens bij voorbeeld de Grontmij te verwachten waarmee de totstandkoming van zo'n structuur zou kunnen wor den bevorderd? Wethouder VAN DUN: Twee dingen moeten heel duidelijk zijn. De vuilstort Bavel/Dorst bestaat. Er is een route in gang om te komen tot een hin derwetvergunning die de hele problematiek "afdekt".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1846