16 DECEMBER 1981
1847
Te lang heeft het provinciaal bestuur naar
mijn mening en ook naar de mening van de collega's
uit Nieuw-Ginneken en Oosterhout met het afge
ven van de vergunning gewacht. Die vergunning
schijnt er nu aan te komen en het probleem dat dan
ontstaat ik kom straks op de exacte beantwoor
ding is de controle op de vergunning.
Daarnaast acht ik het niet uitgesloten dat
op termijn Bavel/Dorst in die situatie zou kunnen
en moeten worden afgebouwd. Er ontstaat dan ik
ben het met de heer Ten Wolde eens omdat de
gemeente Breda in dezen nooit alleen zal moeten
optreden, eens te meer een stadsgewestelijk vraag
stuk, waarbij ook vanuit Breda de nodige "pushing"
zal worden ondernomen. Ik beweer dat dan de toe
komstige exploitatie, binnen stadsgewestelijke
bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zich beter
publiekrechtelijk kan voltrekken dan volgens an
dere lijnen. Dat is mijn mening.
Over de ruimtelijke ordening een paar opmer
kingen. Er is door enige sprekers ingegaan op de
groeistadsfunctie van Breda, op streekplanachtige
activiteiten enzovoort. Ik zeg voor de zoveelste
maal dat het onze taak is tot uitvoering te komen
van het raadsbesluit waarin de raad de groeistads
functie van Breda heeft geaccepteerd. Ik ga niet
voor de zoveelste maal beargumenteren waarom dat
zo belangrijk is. Wij blijven erachter staan en
wij blijven die groeistadsfunctie waar maken.
Staan we daarin alleen? Bij tijd en wijle denk je
"nee"; bij tijd en wijle voel je je wat verdrie
tig. Ik meen dat het antwoord "nee" is als ik be
denk dat de verstedelijkingsnota door de Kamer
voor kennisgeving is aangenomen en door elf mi
nisters is ondertekend. Ik dacht ook "nee, niet
verdrietig"toen de directeur-generaal van de
volkshuisvesting op 27 november j.l. in een ver
gadering van de nationale woningraad en het
N.C.I.V. zei dat de groeigemeenten onmisbaar zijn
in de volkshuisvesting en het verstedelijkingsbe-
leid. Hij voegde daaraan toe dat weliswaar