1848
16 DECEMBER 1981
sociaal-economische motieven zouden kunnen leiden
tot herbezinning, maar dat het kabinetsbeleid on
misbaar inhoudt dat er bij contingentverdeling
voorrang wordt gegeven aan de vier grote steden
terwijl direct daarop volgend de taakstelling van
de groeigemeenten aan de orde is. Je zou kunnen
zeggen: "geen vuiltje aan de lucht en we gaan
verder," maar ik ben er toch niet gerust op.
Mijn bezorgdheid ik kom er straks bij de
behandeling van de paragraaf volkshuisvesting op
terug strekt zich er in deze context over uit
dat wij nog steeds, op uitnodiging van de rijks
overheid, de groeistadsfunctie waar willen maken,
maar dan een groeistadsfunctie "all in the game",
dus ook met medewerking van de minister van C.R.M
ten aanzien van het B.R.W.-beleid, met medewer
king van de minister van verkeer en waterstaat in
het kader van de infrastructurele werken en met
steun van de minister van landbouw als het gaat
om bossen of ruilverkavelingsachtige situaties.
Eén van de sprekers heeft gevraagd naar bezuini
gingen op lokaal niveau, geïntegreerd in het ge
heel van het beleid van de gemeente; ik ben een
beetje bang dat die integratie bij de bezuinigin
gen die terecht op rijksniveau worden toege
past, wat minder uit de verf komt. Een voorbeeld
is dat de minister van ruimtelijke ordening en
volkshuisvesting aan zijn collega van C.R.M. voor
vier jaar 100 miljoen geeft om daaruit de
B.R.W.-subsidie voor de groeisteden te betalen
terwijl die zelfde minister van C.R.M. als eerste
post voor bezuiniging de 100 miljoen van zijn
collega voordraagt. Ik heb de minister van ruim
telijke ordening geadviseerd die 100 miljoen
maar bij zijn collega terug te halen. Dan weten
wij op dat punt tenminste waar we aan toe zijn.
Bezorgdheid, en toch gaan we door. Bezorgd
heid ook op provinciaal niveau in het kader van
het zojuist door de Staten geaccepteerde streek
plan, maar daarover hebben we genoeg tegen elkaar
gezegd. De heer Schuring heeft erop gewezen dat