16 DECEMBER 1981
1851
hierover in tweede instantie te spreken maar
ik wil er nog op wijzen dat de distributieve pla
nologie bijzonder consumentgebonden is. De distri
butieve planologie houdt zich niet bezig met een
economisch vraagstuk sec of een werkgelegenheids
vraagstuk sec: zij vertrekt bij de consument, en
onderzoekt van daar uit de detailhandelsfunctie in
Breda. Het is volstrekt niet mijn bedoeling "be
schadiging" van mijn portefeuille te voorkomen,
want de "winkel" is redelijk groot en politiek heb
ik er geen enkele moeite mee met de heer Sandberg
te ruilen: hij de distributieve planologie en ik
het monumentenbeleid weer. Dat zou best te maken
zijn, maar het is volstrekt onpraktisch, omdat het
vertrekpunt van de distributieve planologie in de
sector ruimtelijke ordening ligt. Het verdriet mij
een beetje dat de heer Ten Wolde -- ik heb zijn
tekst echt goed gelezen zegt dat hij geruster
zou zijn als de problematiek van de distributieve
planologie in de portefeuille van mijn geachte
collega Sandberg zou zitten. De heer Ten Wolde
wekt daarmee de indruk maar dat bedoelt hij na
tuurlijk niet dat deze problematiek in mijn
sector onvoldoende aandacht krijgt. Ik ben bereid
de resultaten van de onderzoekingen van het afge
lopen jaar over te leggen; in dertien gevallen is
een onderzoek ingesteld dat veelal ook tot besluit
vorming in de raad heeft geleid. Ik noem in dit
verband Princenhage en de 76 bestemmingsplannen
in de perifere detailhandel. Het voert te ver alle
onderzoekingen op te noemen, maar ik ben er in ie
der geval erg gerust op.
Vervolgens enige opmerkingen over de porte
feuille openbare werken sec. De heer Schuring
heeft zich opgeworpen als koploper van degenen die
aandacht vragen voor de problematiek van de verha-
velozing van "niet-prioriteitsbuurten" in het ka
der van het civieltechnisch onderhoud. Het college
begrijpt de verontrusting van de heer Schuring,
maar waarschuwt voor een zwart-wit-tekening van
de situatie. Het is niet zo dat we alles aan